SOCIALE DIENST

REFERENTIETEKST

Wet nr. 84-11 van 9 juni 1984 betreffende het gezinswetboek, gewijzigd en aangevuld bij verordening nr. 05-02 van 27 februari 2005.

De kafala (wettelijke inning) is de verbintenis om vrijwillig de zorg op zich te nemen voor het onderhoud, de opvoeding en de bescherming van een minderjarig kind, op dezelfde basis als een vader voor zijn kind zou doen. Kafala (wettelijke inning) wordt vastgesteld door middel van een rechtshandeling voor een rechter of notaris.

A- BASISVOORWAARDEN VOOR HET ONTVANGEN VAN KAFALA

  • De aanvrager moet moslim, verstandig en eerlijk zijn (art. 118 van het Gezinswetboek).
  • De vereiste maximumleeftijd is 60 jaar voor mannen en 55 jaar voor vrouwen.
  • De middelen moeten gelijk zijn aan of meer bedragen dan 915 euro, na aftrek van alle kosten.
  • Aanvragers moeten bewijzen dat zij gezond en fatsoenlijk kunnen wonen.

B- SAMENSTELLING VAN HET KAFALA-AANVRAAGDOSSIER

  • Een motiveringsverzoek gericht aan de minister van Werkgelegenheid en Nationale Solidariteit/Directie Sociale Actie en Ondersteunende Voorzieningen, ter attentie van de Algerijnse ambassadeur in Den Haag.
  • Kopie van de consulaire registratiekaart van de aanvrager
  • Geboorteakten van aanvragers
  • Trouwboekje van het echtpaar
  • Het strafregister van de aanvrager, afgegeven door de bevoegde Nederlandse autoriteiten
  • Bewijs van werk plus de drie recente loonstroken
  • Bewijs van huisvesting (eigendomsbewijs of huurovereenkomst of huurbewijs)
  • Medische verklaringen van goede gezondheid van de echtgenoten met het stempel van de behandelende arts.

C- CONCORDANTIE VAN ACHTERNAAM

Een persoon die in het kader van kafala een minderjarig kind heeft opgenomen dat uit een onbekende vader is geboren, kan overeenkomstig de bepalingen van uitvoeringsbesluit nr. 92-24 van 13 januari 1992 tot aanvulling van besluit nr. 71-51 van 3 juni 1971 betreffende de naamswijziging, de familienaam van het opgenomen kind met de zijne doen samenvallen, mits de moeder, indien zij bekend en nog in leven is, daarmee in een authentieke akte heeft ingestemd.

Het dossier voor een verzoek om concordantie van de familienaam moet de volgende stukken bevatten:

  • Verzoek om naamswijziging, gericht aan de Minister van Justitie/Directoraat Burgerzaken, ter attentie van de Algerijnse ambassadeur in Den Haag.
  • Geboorteakte van de makfoul (pleegkind)
  • Kafala afgegeven door de bevoegde Algerijnse rechtbank of de notaris
  • Geboorteakte van de kafil (aanvrager)
  • Verstrek indien van toepassing het document dat is opgesteld in de vorm van een authentieke akte waarmee de moeder van het pleegkind haar toestemming geeft.

Decreet nr. 75-152 van 15 december 1975 houdende vaststelling van hygiënevoorschriften voor het begraven, het vervoer van lijken, de opgraving en de herbegrafenis.

Voor de toelating van stoffelijke overschotten op het nationale grondgebied is een door de autoriteiten van het land van verblijf afgegeven vergunning voor de overbrenging van het stoffelijk overschot vereist, die door de consulaire dienst wordt opgesteld op basis van de hieronder vermelde documenten :

  • de overlijdensakte;
  • begrafenisvergunning;
  • het certificaat van niet-epidemiologie;
  • proces-verbaal van verzegeling van de kist;
  • het mortuarium pasje (vervoersvergunning).

De overdracht van het stoffelijk overschot van een Algerijns staatsburger is niet onderworpen aan de voorafgaande goedkeuring van de Gemeenschappelijke Volksvergadering (APC) van de plaats van begrafenis.

Anderzijds moet deze overeenkomst worden aangevraagd bij de bevoegde Algerijnse autoriteiten (APC en wilaya van de begraafplaats) voor buitenlanders wier familie de wens heeft geuit dat ze op het nationale grondgebied worden begraven.

In geval van overlijden ten gevolge van een besmettelijke en/of infectieziekte moeten de desbetreffende hygiënevoorschriften in acht worden genomen:

Een luchtdichte, verzegelde en verzegelde kist.

De overdracht van de erfenis is gebaseerd op de familierelatie en de positie van de echtgenoot.

Download verordening nr. 05-02 van 27 februari 2005 tot wijziging en aanvulling van wet nr. 84 – 11 juni 1984 betreffende het gezinswetboek.

In deze context voert de sociale dienst de procedures uit met betrekking tot de vereffening van het vermogen van de nalatenschap en het behoud van de sociale rechten van de erfgenamen (uitkering bij overlijden, overlevingspensioen, weduwenpensioen).

De “Frédha” of erfrechtakte wordt afgegeven door de notaris van de woon- of begraafplaats. Het vermeldt de erfgenamen en de aandelen die elk van hen bezit. Dit document is van essentieel belang voor de vereffening van een nalatenschap.

Overdracht van goederen in het kader van een erfopvolging :

Overeenkomstig artikel 213 van het douanewetboek kunnen goederen die een Algerijnse onderdaan nalaat als erfenis (meubilair, persoonlijke bezittingen, met inbegrip van het voertuig) in het land waar hij woont, door zijn familie in Algerije worden ingevoerd vrij van deviezen- en handelsformaliteiten en vrij van rechten en heffingen.

Vereisten:

  • De goederen waaruit de nalatenschap bestaat, moeten vóór het overlijden van de overledene in volle eigendom zijn geweest van de overledene.
  • De repatriëring van deze goederen wordt in één keer uitgevoerd binnen een periode van één jaar vanaf de datum van oprichting van de “Fredha”.
  • Alleen de naar behoren gemachtigde persoon kan de nodige stappen ondernemen.
  • De akte van de “Frédha” vergezeld van de vertaling ervan in het Frans door een beëdigd vertaler.
  • De erfgenamen kunnen, door middel van een bijzondere volmacht, opgesteld door een notaris, een van hen machtigen om deze goederen naar Algerije over te brengen.

De douane-inklaring wordt uitgevoerd na overlegging van het dossier dat de volgende documenten bevat:

  • Een gedetailleerde, naar behoren ingevulde, gedateerde en door de aanvrager ondertekende inventaris van de goederen van de nalatenschap. Deze inventaris moet door de consulaire diensten worden gelegaliseerd.
  • Registratiebewijs van het voertuig plus factuur (indien van toepassing).
  • Een douaneaangifte ten invoer tot verbruik.
  • Een notariële kopie van de akte van de “Frédha”.
  • De overlijdensakte.